Dit is een basiscursus om de beginselen van systeembeheer te verwerven. Hij is bedoeld voor mensen zonder kennis van Linux die zich wel comfortabel voelen met meer geavanceerd gebruik van hun computer.

Na deze cursus:

  • heb je een virtuele testserver om ideeën en projecten uit te proberen;
  • ken je basale commandlinecommando’s en weet je ze toe te passen;
  • weet je wat manpages zijn, en hoe je ze moet raadplegen;
  • weet je hoe je beheerrechten op een server krijgt met su, en waarom je daar voorzichtig mee moet zijn;
  • kun je op afstand inloggen op servers met behulp van SSH;
  • kun je software installeren op een server en deze up-to-date houden;
  • kun je de teksteditor nano gebruiken om configuratiebestanden aan te passen;
  • weet je wat een databaseserver en een webserver doen, en kun je deze in basale uitvoeringen instellen;
  • heb je geleerd om instructies voor systeembeheer op internet op te zoeken, en deze tegelijkertijd kritisch te beschouwen.

Als je klaar bent met deze cursus kun je aan de slag met meer geavanceerde onderwerpen.

Werkstijl

Deze cursus bevat opdrachten, maar geen uitwerkingen of stappenplannen. De opdrachten zijn expres kort geformuleerd, zodat je zelf nog wat kunt uitzoeken. De oplossingen zul je zelf moeten verzinnen. Bronnen als zoekmachines, documentatie van software of collega’s/teamgenoten kunnen dan ook erg behulpzaam zijn.

Geen van de opdrachten is bedoeld om moeilijk te zijn, of als een puzzel te gelden. Zit je ergens meer dan tien minuten vast, vraag dan om hulp. Besef tegelijkertijd dat het zelf op internet zoeken hoe iets moet, integraal onderdeel is van de aard van systeembeheer.

Je zult alle opdrachten uitvoeren op een testsysteem. Het kan dus geen kwaad om fouten te maken. In het uiterste geval kun je je virtuele machine verwijderen en opnieuw installeren.

Op een echte server gaat deze vrijheid natuurlijk niet op. Leer jezelf daarom al tijdens deze cursus aan om goed na te denken voor je iets doet. Vind je online instructies, tik die dan niet zomaar over. Ga eerst na of je begrijpt wat ze doen en waarom ze in jouw situatie zouden moeten werken. Overweeg of je de bron vertrouwt, of dat je zelf nog verder onderzoek wilt doen.

Maak vooral aantekeningen als je bang bent iets te vergeten dat je net hebt geleerd. Voel je niet beschaamd dat je collega’s dat niet meer lijken te hoeven. Zij hebben vaak al jaren ervaring, jij nog niet.

Het belangrijkste is dat je de opdrachten niet alleen leest, maar ook echt uitvoert. Je leert systeembeheer en de bijbehorende vaardigheden alleen door het te doen. Juist zelf typfouten maken, lastige dingen uitzoeken en begrijpen hoe het systeem werkt, zorgt ervoor dat je leert.

Module 0: Installeer een virtuele machine

Deze module heeft nummer nul omdat het eigenlijk niet echt onderdeel is van systeembeheer op zich. In de meeste praktische gevallen is er een bestaande server waarop je in kunt loggen. Die luxe heb je nu niet: je zult je eigen virtuele machine aan moeten maken.

Opdracht 0.1: Download en installeer VirtualBox

VirtualBox is software om virtuele machines in aan te maken en te draaien. Virtuele machines zijn computers die niet draaien op hardware, maar op andere software (namelijk de software van jouw laptop of PC). Je hebt dus eigenlijk binnen jouw computer een tweede computer, die helemaal afgeschermd bestaat van de eerste.

VirtualBox is vrije software, wat betekent dat je het gratis en in volledige vrijheid mag verkrijgen, aanpassen, verspreiden en draaien. Je kunt het downloaden van de website https://www.virtualbox.org/. Download en installeer VirtualBox.

Opdracht 0.2: Download Debian

Servers draaien vaak op een Linux-gebaseerd besturingssysteem. Er zijn veel Linux-gebaseerde besturingssystemen. Wij zullen hier werken met Debian, een bekend en populair besturingssysteem voor servers. Ook Debian is vrije software. Debian wordt volledig gemaakt door vrijwilligers en wordt gefinancierd met donaties.

Debian is het besturingssysteem dat je gaat installeren op je virtuele machine. Je kunt Debian downloaden op https://www.debian.org/. Download een installatiebestand (‘image’) voor Debian.

Opdracht 0.3: Maak een virtuele machine met Debian

Je hebt een installatiebestand gedownload voor Debian. Je hebt software geïnstalleerd om virtuele machines in aan te maken en te draaien (VirtualBox). Maak een nieuwe virtuele machine in VirtualBox en installeer Debian op je virtuele machine. Noteer de inloggegevens, inclusief het ‘root password’. Kies onder software selection niet voor ‘Debian desktop environment’ (schakel het vakje uit) en wel voor ‘SSH server’ (schakel het vakje in).

Opdracht 0.4: Stel het netwerk van je virtuele machine in op ‘Bridged adapter’

Je virtuele machine verbergt zich normaal voor de buitenwereld achter de brede schouders van jouw computer. Dat betekent dat het lastig is om verbinding te maken met je virtuele machine van buitenaf. Wij willen echter juist van buitenaf kunnen verbinden, omdat onze virtuele machine een server is.

De instelling die dit beheerst, staat onder ‘Network’ en heet ‘Attached to:’. Standaard staat deze voor nieuwe virtuele machines op ‘NAT’. Stel deze in op ‘Bridged adapter’. Als je virtuele machine aan stond, start je hem opnieuw op. Als hij uit stond is dat niet nodig.

Opdracht 0.5: Start je virtuele machine op en log in

Je virtuele machine bestaat nu, en er staat Debian op geïnstalleerd. Start je virtuele machine op en log in. Als je ingelogd bent, heb je deze module met succes doorlopen. Je ziet nu een terminal (zwart scherm met witte letters) met een prompt (plaats waar je commando’s in kunt typen). De prompt is van de vorm

sjaak@mijnserver:~$

Dit is het uitgangspunt voor de volgende module. Ga niet verder tot je in kunt loggen en een prompt ziet.

Module 1: Gebruik de commandline

Je bent nu ingelogd en je ziet een prompt. Gefeliciteerd, je bent vanaf nu de systeembeheerder van je eigen virtuele machine! Bij de prompt typ je commando’s om je virtuele machine instructies te geven. Elk commando sluit je af met een Enter.

Opdracht 1.1: Bepaal wat basisinformatie over het systeem waar je in zit

Je bent net ingelogd op het systeem, maar wat weet je er eigenlijk over? De eerste commando’s die we gebruiken, helpen om informatie te krijgen over het systeem waarop je bent ingelogd.

Gebruik de volgende commando’s om basisinformatie over het systeem te krijgen. Lees de informatie die de virtuele machine teruggeeft en probeer uit het resultaat af te leiden wat het commando doet.

  • id
  • date
  • ps
  • df
  • uptime
  • who
  • uname

Opdracht 1.2: Gebruik manpages om commando’s beter te leren kennen

Misschien viel het resultaat van sommige commando’s uit de vorige opdracht je wat tegen. Vooral het commando uname bood misschien wat weinig informatie. Elk van deze commando’s kent vele opties waarmee je het gedrag ervan wat bij kunt sturen. Informatie over de werking van een commando en de beschikbare opties vind je in de manpage van het commando.

De manpage van een commando open je met man <commando>. De manpage van id open je dus met man id. Met de pijltjes op je toetsenbord kun je naar boven en naar beneden scrollen door de manpage. Je sluit de manpage weer met ‘q’.

Hieronder staan de commando’s uit het vorige rijtje nog eens, maar nu met een of meer opties erbij. Open eerst de manpage van het commando en probeer te begrijpen wat het commando met de opties erbij doet. Voer dan het commando met de opties uit en kijk of je het goed had.

  • id -u -n
  • date -u
  • ps -e
  • df -h
  • uptime -s
  • who -q
  • uname -a

Als je vanaf nu een commando tegenkomt dat je niet kent, kijk dan altijd even op de bijbehorende manpage om te begrijpen wat het ongeveer doet.

Opdracht 1.3: Bestanden bekijken, kopiëren, hernoemen en verwijderen

Bekijk de manpage van het commando echo. Probeer te begrijpen wat echo doet.

Voer vervolgens echo "Dit is een interessant bericht." uit. Begrijp je het resultaat?

Voer nu het commando echo "Dit is een interessant bericht." > bestand.1 uit. Hiermee plaats je de uitvoer van het echo-commando in het bestand bestand.1.

Voor de volgende instructies zul je zelf in de manpages na moeten gaan hoe je de commando’s moet gebruiken. Je zult gebruikmaken van de commando’s cat, cp, ls, mv en rm. Deze zijn hier expres gerangschikt in alfabetische volgorde.

  • Vraag een lijst van de bestanden in de huidige map op, inclusief de naam van de eigenaar en het tijdstip dat ze voor het laatst zijn gewijzigd.
  • Toon de inhoud van het bestand bestand.1.
  • Hernoem het bestand bestand.1 naar file.1.
  • Controleer dat bestand.1 nu niet meer bestaat en dat file.1 dezelfde inhoud heeft als bestand.1 net had.
  • Maak een kopie van file.1 en noem deze bestand.2.
  • Verwijder file.1.
  • Maak een kopie van bestand.2 en noem deze bestand.3.
  • Controleer dat file.1 inderdaad niet meer bestaat en dat bestand.2 en bestand.3 inderdaad de bekende inhoud hebben.

Opdracht 1.4: Wandelen door mappen

Je bent misschien van Windows gewend dat alle bestanden gerangschikt zijn op een aantal schijven met letters, zoals C:, D: en F:. Op elke schijf zijn de bestanden vervolgens hiërarchisch ondergebracht in mappen.

Linux kent niet het onderscheid in schijven. Alle bestanden en mappen zijn ondergebracht in één hiërarchie. De bovenste map heet /, ook wel ‘root’ (spreek uit: roet) genoemd. Mappen onder de root hebben een pad, zoals /usr/lib/ispell. Hierbij is er sprake van een map usr in de root. In de map usr zit vervolgens een map lib, die weer een map ispell bevat. De map ispell kan weer andere bestanden en mappen bevatten.

Als je het pad van een map kent, kun je hem bezoeken met het commando cd (change directory). Bezoek de volgende mappen en vraag bij elke map de inhoud op:

  • /
  • /home
  • /usr/lib/ispell
  • ~

De laatste map heeft een wat aparte naam. Als je de inhoud ervan hebt bekeken, heb je het misschien al geraden: dit is de map waarin we zijn begonnen. Deze map is de home directory van de ingelogde gebruiker. Elke gebruiker heeft een home directory op het systeem, waarin ze haar bestanden kan plaatsen. Mocht je ooit verdwalen op je server, dan kom je met cd ~ altijd weer terug in je home directory.

De naam ~ is een afkorting voor het daadwerkelijke pad van de map. Gebruik een zoekmachine om een Linux-commando te leren kennen waarmee je het pad van de huidige map (dus waar je nu in zit) te vinden. Zo kun je het daadwerkelijke pad van de map ~ achterhalen.

Er is nog een belangrijke afkorting om te leren kennen: de map ... Probeer eens uit wat cd .. oplevert, en of je met het commando uit de vorige alinea kunt achterhalen wat cd .. precies doet.

Opdracht 1.5: Mappen maken, kopiëren, hernoemen en verwijderen

Combineer de dingen die je hebt geleerd in opdracht 1.3 en 1.4 om onderstaande opdrachten uit te voeren. Naast de al bekende commando’s zul je ook het commando mkdir op een gegeven moment nodig hebben. Ook zul je sommige manpages misschien nog eens moeten raadplegen.

  • Ga naar je home directory.
  • Bekijk alle bestanden in je home directory.
  • Staat bestand.3 er niet meer? Typ dan echo "Dit is een interessant bericht." > bestand.3 om het aan te maken.
  • Staat bestand.2 er niet meer? Kopieer bestand.3 dan om het weer te hebben.
  • Maak een nieuwe map Aantekeningen.
  • Verplaats bestand.3 naar de map Aantekeningen.
  • Ga naar de map Aantekeningen en bekijk de inhoud. Ga na dat bestand.3 inderdaad in de map staat.
  • Ga terug naar je home directory.
  • Maak een nieuwe map Archief.
  • Ga naar de map Archief.
  • Maak een nieuw bestand aan in de map Archief met dezelfde naam als ons vorige bestand: echo "Dit was vroeger een interessant bericht." > bestand.3.
  • Bekijk de inhoud van het nieuwe bestand.3.
  • Ga terug naar je home directory.
  • Verplaats bestand.2 uit je home directory naar de map Archief.
  • Verplaats bestand.3 uit de map Aantekeningen naar de map Archief. Krijg je een foutmelding? Waarom (niet)?
  • Ga naar de map Archief. Bekijk de inhoud. Stel vast dat er maar één bestand.3 in staat. Welke versie van bestand.3 is dit? Wat is er gebeurd?
  • Ga terug naar je home directory.
  • Kopieer de map Archief (inclusief inhoud). Noem de nieuwe map Geheimen.
  • Hernoem de map Geheimen naar OudeGeheimen.
  • Verplaats de map Aantekeningen naar de map OudeGeheimen.
  • Verwijder de map Archief.

Module 2: Gebruikersaccounts en verhoogde rechten

Alle voorgaande opdrachten heb je uitgevoerd als gebruiker op je virtuele machine. Debian biedt de mogelijkheid om meerdere gebruikers te hebben op één computer, waarbij die gebruikers hun bestanden en bezigheden van elkaar kunnen afschermen. Hieruit volgt automatisch dat gewone gebruikers niet almachtig zijn op een computer. Elke Debian-computer heeft één gebruiker die wel almachtig is: de root-user. Tijdens de installatie van je virtuele machine heb je ook voor de user root een wachtwoord ingesteld.

Opdracht 2.1: Verander je wachtwoord

Systeembeheerders hebben toegang tot veel gevoelige gegevens. Bescherm je account daarom met een goed wachtwoord. Ben je niet zo tevreden met je wachtwoord, of vermoed je dat je wachtwoord bij iemand bekend is geraakt? Verander dan je wachtwoord.

Verander nu ook je wachtwoord. Zoek op internet wat het benodigde commando is.

Opdracht 2.2: Word root

Als gewone gebruiker op een Debian-computer kun je best veel. Je kunt bij al je eigen bestanden, je kunt algemene informatie zien over de computer en je kunt verbindingen leggen met de buitenwereld. Er zijn echter genoeg momenten dat die toegang niet genoeg is voor een systeembeheerder. Op die momenten moet hij de identiteit van ‘root’ aannemen, de benodigde commando’s uitvoeren en weer terugkeren naar zijn eigen identiteit.

Zoek uit wat het commando is om root te worden op een Debian-systeem. Gebruik dit commando om root te worden. Je ziet dat de ‘$’ aan het einde van je prompt verandert in een ‘#’. Zo kun je altijd zien of je root bent.

Bekijk, terwijl je root bent, de inhoud van het bestand /etc/shadow.

Ga terug naar je eigen hoedanigheid met het commando logout. Je kunt dit ook sneller doen met de toetscombinatie Ctrl+D.

Probeer nu opnieuw de inhoud van het bestand /etc/shadow te bekijken. Dit lukt niet: alleen root heeft daarvoor de benodigde rechten.

Root-toegang is nodig voor veel handelingen die een systeembeheerder uitvoert. Toch is het niet aan te raden om voortdurend ingelogd te zijn als root. Root is namelijk ontzettend machtig: een kleine typfout kan enorme gevolgen hebben. Werk alleen als root wanneer dat nodig is.

Zoek het commando op om je virtuele machine uit te schakelen. Probeer het uit te voeren als gewone gebruiker. Dat lukt niet. Probeer het daarna als root.

Start je virtuele machine weer op.

Opdracht 2.3: Maak een nieuwe gebruiker aan

Op dit moment zijn er maar twee gebruikers die in kunnen loggen op je virtuele machine: je eigen gebruikersaccount en root. Ook het aanmaken van nieuwe gebruikers is een privilege dat alleen root heeft.

Zoek het commando op om een nieuwe gebruiker op een Debian-systeem aan te maken. Word root en maak een nieuwe gebruiker aan met username ‘jantje’.

Log helemaal uit uit het systeem. Log nu in als jantje. Log weer uit, en log in als je gewone gebruiker. Word weer root en verwijder de gebruiker jantje (zoek het commando op waarmee dat kan). Word daarna weer je gewone gebruiker.

Module 3: Beheer op afstand met SSH

Je hebt de afgelopen modules gewerkt in de terminal. Je zit vrijwel direct aan de knoppen van je virtuele machine. Met een echte server is dat lastiger. De meeste servers zijn gehuisvest in een datacentrum. Je kunt dan niet zo gemakkelijk langsgaan om je server te beheren. Daarom beheren systeembeheerders servers meestal op afstand met behulp van SSH (Secure SHell).

SSH is een mechanisme om in te loggen op een server die niet bij je in de buurt is. Je voert je gebruikersnaam en je wachtwoord in, net zoals bij gewoon inloggen op je server. Je krijgt vervolgens toegang tot een zwart scherm met een prompt, net zoals wanneer je direct inlogt. Alle commando’s die je normaal in de terminal intypte, kun je ook via SSH geven.

Beheer op afstand brengt ook risico’s met zich mee. Je stuurt immers je gebruikersnaam en wachtwoord naar de server toe. Als iemand deze onderweg af zou kunnen luisteren, zou hij namens jou in kunnen loggen op de server en veel schade aanrichten. Daarom gebruikt SSH cryptografie om de verbinding met de server af te schermen. Als je zelf zorgvuldig bent bij de eerste keer inloggen, is het zo goed als zeker dat niemand kan zien welk verkeer er tussen jou en de server wordt verzonden.

Opdracht 3.1: Download een SSH-client

Om in te kunnen loggen via SSH, heb je een programma nodig dat we een SSH-client noemen. De SSH-client staat op de computer waar je vandaan wilt verbinden. Gebruikers van Mac OS X en Linux-gebaseerde systemen hebben geluk: zij hebben al een SSH-client meegeleverd gekregen met hun besturingssysteem. Windows-gebruikers moeten PuTTY downloaden, een SSH-client die vrije software is. Je kunt PuTTY downloaden op http://www.chiark.greenend.org.uk/~sgtatham/putty/download.html.

Opdracht 3.2: Achterhaal het IP-adres van je virtuele machine

Om op afstand te verbinden met een server is het nodig om het IP-adres van de server te kennen. Het IP-adres van je virtuele machine kun je achterhalen met ip addr. Weet je niet welk van deze getallen het IP-adres is waarmee je moet verbinden, raadpleeg dan een zoekmachine voor meer uitleg.

Opdracht 3.3: Verbind met je virtuele machine via SSH

Gebruik je SSH-client om te verbinden met je virtuele machine.

Wanneer je voor het eerst via SSH verbindt met een server, krijg je een melding dat de public key van de server onbekend is. De SSH-client toont de public key die hij van de server heeft ontvangen, en vraagt je of je akkoord gaat met deze public key.

Controleer altijd de public key wanneer deze melding verschijnt (dus vooral wanneer je voor het eerst op een server inlogt). Controleer je deze niet, dan kan een tussenpartij je gebruikersnaam en wachtwoord onderscheppen en zich zo als jou voordoen op de server.

Je controleert de public key als volgt:

  • Ga in de melding van je SSH-client na welk type public key je SSH-client van de server heeft ontvangen. Mogelijke typen zijn RSA, DSA, ECDSA en Ed25519.
  • Log direct in op de server, dus via de terminal (in VirtualBox).
  • Als het type public key RSA is, typ je ssh-keygen -lf /etc/ssh/ssh_host_rsa_key.pub. Is het type DSA, ECDSA of Ed25519, dan vervang je rsa in dat commando door respectievelijk dsa, ecdsa of ed25519.
  • Vergelijk de code die de server je toont met de code in de melding van je SSH-client. Zijn de twee gelijk, accepteer dan de public key. Zijn de twee niet gelijk, dan wordt de verbinding gemanipuleerd. Accepteer de public key dan niet.

Opdracht 3.4: Gebruik je SSH-toegang

Probeer een aantal van de eerdere commando’s (bijvoorbeeld die uit opdracht 1.1) om je SSH-toegang te testen. Gebruik vanaf nu alleen nog SSH-toegang om je virtuele machine te beheren.

Module 4: Beheer van software

Linux-gebaseerde besturingssystemen bevatten al jaren zogenaamde software repositories, wat je het beste kunt omschrijven als appstores vol vrije software. Je kunt software met de hand installeren en bijhouden, maar dat is bijna altijd een slecht idee. Het ontbreken van automatische updates zorgt ervoor dat je gemakkelijk achter kunt komen te lopen met het veilig houden van je software. Je server loopt dan het risico om gehackt te worden.

De software uit de software repositories installeer je met behulp van een package manager. De package manager van Debian heet Apt (Advanced Package Tool).

Opdracht 4.1: Installeer updates

Alle software bevat programmeerfouten. Sommige van die fouten leiden tot kwetsbaarheden. Serversoftware is extra gevoelig voor kwetsbaarheden, omdat servers met kwetsbare code voor iedereen op internet te bereiken zijn. Systeembeheerders moeten daarom zorgen dat de software op hun servers altijd up-to-date is.

Het up-to-date houden van software klinkt eenvoudiger dan het is. De onderlinge afhankelijkheden tussen computersystemen zorgen ervoor dat er onverwachte dingen kunnen gebeuren als je updates installeert. Soms werkt software niet meer, soms loopt de computer vast en soms treedt er ander vreemd gedrag op. Vaak zijn dit soort problemen vrij vlot te verhelpen. Houd er desondanks altijd rekening mee: installeer updates alleen als je tijd hebt om direct erna eventuele problemen te verhelpen, en lees de documentatie goed door voor je grotere updates installeert.

Updates installeren bestaat op Debian uit twee commando’s. Voor beide commando’s heb je root-toegang nodig. Zoek de commando’s op en voer ze uit.

Het is aan te raden om regelmatig op al je servers in te loggen en de beschikbare updates te installeren.

Opdracht 4.2: Zoek nieuwe software

Zoek het commando om in de software repository te zoeken naar bepaalde software. Probeer of je software kunt vinden waarmee je mindmaps kunt maken. Zoek ook naar uitvoeringen van het spelletje snake.

Opdracht 4.3: Installeer nieuwe software

Nieuwe software installeer je het gemakkelijkst vanuit een software repository. Apt zorgt er dan automatisch voor dat alle bijbehorende software en programmeerbibliotheken gedownload worden. Zo heb je geen omkijken naar het up-to-date houden van deze verschillende softwarepakketten: alles wordt met de commando’s uit opdracht 4.1 ineens bijgewerkt.

Wat denk je, zou je root-toegang nodig hebben om nieuwe software op de server te installeren? Waarom (niet)? Zoek het commando op om nieuwe software op de server te installeren.

Installeer de package nsnake. Dit is een uitvoering van het bekende spelletje snake die je in je terminal (of via je SSH-client) kunt spelen. Na installatie kun je het spelletje starten met het commando nsnake. Als je man nsnake typt, zie je dat Debian bij de installatie van nieuwe software ook meteen de bijbehorende manpages installeert.

Opdracht 4.4: Verwijder software

Zoek het commando om geïnstalleerde software te verwijderen met behulp van de package manager. Gebruik dit commando om de package nsnake weer te verwijderen.

Module 5: Een website beheren

Servers worden gebruikt om internetdiensten aan te bieden. Een van de populairste typen internetdiensten zijn websites. Een website wordt aangeboden door een webserver. Een webserver is een stuk software op een server die verzoeken om webpagina’s ontvangt en de antwoorden samenstelt en terugstuurt.

Complexe webapplicaties bestaan niet alleen uit content die van tevoren is bedacht en opgeschreven. Veel websites zijn dynamisch, dat wil zeggen dat ze deels bestaan uit code die pas tijdens het bezoek van de gebruiker wordt uitgevoerd. Zo kan de gebruiker bij elk bezoek actuele informatie raadplegen, of het nou de nieuwste tweets, zijn tentamencijfer of een actueel nieuwsbericht is. De gegevens die in de webapplicatie voorkomen, staan dan opgeslagen in een database.

Onder Linux-gebaseerde besturingssystemen kun je eenvoudig beschikken over een webserver en een database. De populairste keuzes hiervoor zijn respectievelijk Apache en MySQL. Die zullen we ook hier gebruiken.

Opdracht 5.1: Bedenk een installatiestrategie voor Wordpress

Wordpress is het populairste contentmanagementsysteem (CMS) van de wereld. Een CMS is een webapplicatie waarmee het eenvoudig is om de inhoud van je website te beheren, ook zonder veel technische kennis.

Omdat Wordpress zo populair is, zijn er veel instructies te vinden om het te installeren op je server. Hier zijn er drie: instructie 1, instructie 2 en instructie 3. Ik heb deze gevonden met een zoekopdracht ‘debian wordpress howto’.

Lees de drie instructies. Merk op dat ze enorm verschillen in details, maar ook in algemene aanpak. Blijkbaar is er niet een standaardmanier om het populairste CMS van de wereld te installeren op een zeer gangbaar besturingssysteem voor servers.

Beargumenteer welke van deze strategieën je wilt volgen voor de installatie. Bedenk niet alleen inhoudelijke argumenten, maar ook over de vorm van de instructies. Bespreek je argumentatie met een collega of teamgenoot.

Opdracht 5.2: Installeer Wordpress

Volg de strategie die je zojuist hebt gekozen om Wordpress te installeren. De instructies bevatten allerlei commando’s die je nog niet eerder hebt gebruikt. Bekijk voordat je een onbekend commando gebruikt, altijd eerst de bijbehorende manpage. In het geval van instructie 1 zijn dat dus bijvoorbeeld man wget, man nano, man tar, man a2ensite en man service.

Mogelijk loop je tegen problemen aan. Tenminste een van de instructies bevat een instructie die niet werkt op een standaard Debian-installatie. Probeer te begrijpen wat men je vraagt te doen. Zoek alternatieve manieren om dit alsnog te bereiken.

In twee instructies wordt gebruikgemaakt van de editor nano. De derde instructie zegt alleen ‘your favorite editor’. Nano is een toegankelijke teksteditor voor het wijzigen van tekstbestanden. In Debian zijn alle configuraties ondergebracht in tekstbestanden. Wil je je serversoftware dus configureren, dan zul je wijzigingen moeten maken in tekstbestanden. Nano is daarvoor een prima eerste keuze.

Kleine tip als je wilt overleven: vraag nooit aan een systeembeheerder wat de beste teksteditor is. Kies gewoon voor jezelf en sla iedereen in elkaar die het niet met je eens is :).

Is het eenmaal gelukt om Wordpress te installeren, dan kun je content toe gaan voegen aan je website. Ook kun je accounts aanmaken zodat andere mensen ook wijzigingen kunnen maken op de website die jij op je virtuele machine beheert. Omdat je virtuele machine niet vanaf het internet bereikbaar is, kunnen echter alleen mensen op het zelfde lokale netwerk als jij je website bezoeken.

Klaar: hoe nu verder?

Als je klaar bent met deze cursus kun je aan de slag met meer geavanceerde onderwerpen.

Je hebt nu de basis onder de knie, maar er is natuurlijk veel meer. In elk geval weet je nu genoeg om zelfstandig verder te leren. Vergeet nooit dat het grootste deel van de tijd van een systeembeheerder gaat zitten in het uitzoeken hoe iets werkt, en dat dat tegelijkertijd dé manier is om meer bij te leren. Wat vandaag je frustratie is, is morgen waardevolle ervaring om op door te bouwen.